De ondertitel van het boek van Jan Eeckhout is, Waarom de macht van supersterbedrijven onze economie ondermijnt.
Een zeer interessant boek waarin Jan de gevolgen laat zien door de groei van de zogenaamde supersterbedrijven op het loon van medewerkers, concurrentie, prijzen van het product en meer. Al hebben we enkele kritische opmerkingen over het laatste deel van dit boek.
Jan heeft Amerikaanse en Europese ervaringen al worden er op een enkele uitzondering na (AB InBev) vooral gekeken naar voorbeelden uit de VS. Terwijl in de boeken van Hermann Simon, zijn voldoende voorbeelden van supersterbedrijven in Europa te vinden. Jan sluit het boek af met wat volgens hem de oplossing is voor deze situatie, die veel impact heeft in de markt.
Het boek The Profit Paradox verscheen eerst in het Engels (2021) en begin 2022 in het Nederlands.
Jan Eeckhout is hoogleraar economie aan de UPF van Barcelona en doceerde aan UCL, MIT en Princeton. Hij wordt gezien als de pionier in het onderzoek naar de gevolgen van marktmacht. Studeerde Economics en Engineering in Leuven, Master Economy university of Manchaster en Doctor of Philosophy en Phd Economics in Londen.
Het boek bestaat uit drie delen:
- De oorsprong van marktmacht
- De schadelijke gevolgen van marktmacht
- De toekomst van werk en het zoeken naar oplossingen
In de inleiding laat Jan zien dat de lonen sinds 1980 van de meeste medewerkers niet zijn gestegen, maar de productiviteit is wel gestegen in diezelfde periode. Ofwel de winst in productiviteit die medewerkers realiseren wordt niet aan ze uitgekeerd, maar verdwijnt in de zakken van de aandeelhouders. De uitzondering zijn de managers met een masters of doctors titel, die zijn wel beter af wat betreft het loon.
In het begin van de vorige eeuw was er een vergelijkbare situatie met de roofbaronnen uit o.a. de olie en spoorwegen. Deze roofbaronnen hebben bekende namen zoals Carnegie, Schwab, Vanderbilt en Rockefeller. Enkele van deze superrijken gaven destijds veel van hun vermogen weg aan goede doelen waardoor ze nog bekender werden (denk ook aan Bill Gates nu). Ze probeerden de misstanden recht te zetten die ze zelf veroorzaakt hebben. Ook in die periode was de gewone werknemer slecht af, terwijl er veel technologische vooruitgang was en de productiviteit steeg.
De oorsprong van marktmacht
2 De kunst van het managen van de slotgracht
De slotgracht om een kasteel was bedoeld om de rijkdom in het midden te beschermen. Een bedrijf die veel winst maakt doet er goed aan om de slotgracht te verbreden en verdiepen waardoor het lastig wordt voor concurrenten en nieuwe toetreders tot de markt, volgens Warren Buffet.
Jan laat met data en grafieken zien dat de mark-up (het percentage bovenop de kosten voor de verkoopprijs) aanzienlijk is verhoogd sinds 1980. Het percentage winst als aandeel van de omzet is hierdoor ook sterk gestegen van 1-2 procent naar 7-8 procent.
In het boek lees je dat de toename van marktmacht slecht is voor de werknemer, het geld verplaatst zich van compensatie voor werk naar compensatie van winst, dus van werknemer naar aandeelhouder.
Daarnaast zorgen fusies en overnames voor een verdere toename van de marktmacht, terwijl de consument er niet beter van wordt. Daarbij worden kantoren slim opgericht in landen waar de belastingdruk op winst het laagste is. Hier heeft Nederland ook een dubieuze rol in de financiële wereld en het beschermen van de winsten door deze bedrijven en haar aandeelhouders.
We zagen eerder al in het boek over de KLM (De blauwe fabel) dat de vliegmaatschappijen onderlinge afspraken maakten over de prijs om zo de prijzen kunstmatig hoog te houden.
3 Technologische verandering en superioriteit
Technologische verbetering levert ook grotere bedrijven op, denk bijvoorbeeld aan de online platforms zoals Alibaba, Google, Facebook en Amazon van dit moment.
Jan laat zien dat Apple een telefoon voor $ 1200 verkopen in plaats van $400, wat een normale mark-up zou zijn in het verleden. Door deze hoge verkoopprijs kunnen minder mensen zich deze telefoon veroorloven, daardoor worden er minder van verkocht, en toch meer geld verdient. Er zijn minder mensen nodig om de telefoons te produceren, want er worden minder telefoons geproduceerd. Waardoor de winst door de marktmacht van deze supersterbedrijven verder toeneemt. Door de grote slotgrachten die ze gebouwd hebben zijn ondanks de hoge marges anderen bedrijven maar slecht in staat om de marktmacht te verminderen.
De schadelijke gevolgen van marktmacht
4 Bij afgaand getij zakken alle boten
Jan laat zien dat er een nauw verband is tussen de opkomst van marktmacht en het dalen van de lonen. Door de hogere prijs, worden minder producten verkocht, waardoor er minder mensen nodig zijn.
Door de marktmacht zijn er minder concurrenten die ook mensen nodig hebben. Op de arbeidsmarkt is er dus minder concurrentie om medewerkers te werven. Dit geeft de supersterbedrijven de kans om de loon laag te houden, waardoor het loon in de markt daalt. Dit is de monopsoniemacht, het onderbetalen van werknemers.
Jan schrijft nog iets over dat de beroepsvergunningen en vakbonden meer macht betekent voor de werknemer, maar daar is weinig van over in deze tijd. De supersterbedrijven hebben gestaag de macht van beroepsvergunningen (denk aan Uber en de taxibedrijven) en van vakbonden afgebroken.
5 De sterreneconomie
Met de groei van de marktmacht zijn er steeds minder bedrijven, daardoor neemt de ruimte in de top ook af. De plek die er wel is wordt duur betaald. De toppers krijgen steeds meer betaald, terwijl het effect van hun bijdrage niet duidelijk is op de korte termijn. Als ster in de top van deze bedrijven kun je steeds meer vragen en krijg je meer aanbiedingen ten koste van anderen die (nog) geen ster zijn.
Net als in de sport speelt geluk de belangrijkste rol of je een megaster wordt of niet. Talent en inzet spelen uiteraard ook een rol, maar het belangrijkste is dat je het tij mee hebt, een goed besluit op het juiste moment.
6 Ongelijke monniken, ongelijke kappen
Dit hoofdstuk gaat vooral over de universiteiten en het aantrekken van onderzoekers en toppers wat de lonen van enkelen opdrijft. Een wereld dit bekend is voor de auteur. Bij de Ivy league universiteiten zie je hetzelfde verschijnsel als bij de supersterbedrijven. Het midden verdwijnt. De grootste groep medewerkers stagneert met het loon en de supersterren stijgen hard, er is ook hier een baan polarisatie.
7 De mythe van het gouden horloge
Het gevoel dat Tom en ik voor het lezen van dit hoofdstuk hadden was dat medewerkers sneller en vaker van baan veranderen dan in het verleden. We denken dat mensen vroeger veel langer bij een baas werkten, ze kregen een gouden horloge bij lang dienstverband.
Onderzoek laat zien dat sinds de jaren tachtig we nu juist langer blijven bij dezelfde werkgever. Doordat er meer supersterbedrijven zijn met marktmacht is er minder aanbod van andere banen. Als mensen langer blijven zitten in dezelfde baan dan hebben toetreders ook minder kans op een baan en promoveren mensen minder snel naar een hogere plek in de organisatie.
8 Rijke voorstadbewoner, arme voorstadbewoner
De voorsteden laat de grote ongelijkheid zien. De mensen die rijk genoeg zijn trekken uit de stad weg omdat ze een rustige omgeving voor hun gezin zoeken, met meer ruimte en meer groen. Deze voorsteden worden steeds duurder en verdrijven de oorspronkelijke bewoners.
De mensen die te weinig geld hebben om in de stad te wonen trekken naar de armoedige voorsteden. De plekken waar de huizen en omgeving zo slecht zijn dat ze het nog net kunnen betalen.
Mensen trekken weg uit de stad en hoeveel ze verdienen bepaalt naar welke voorstad ze vertrekken.
De toekomst van werk en het zoeken naar oplossingen
Redenen genoeg om optimistisch te zijn
Dit hoofdstuk roept de meeste vragen bij Tom en mij op, bij de aannames en stellingen die Jan hier doet. Zo stelt hij dat op de lange duur de technologische verandering de enige drijfkracht is achter vooruitgang, waardoor mensen er beter aan toe zijn. Terwijl er voldoende bewijs is dat het welzijn afneemt in het Westen, zie bijvoorbeeld het boek van Kees Klomp De betekeniseconomie. In de eerdere hoofdstukken beschrijft Jan dat de technologische vooruitgang vooral de supersterbedrijven meer marktmacht heeft gegeven en de medewerkers daar niet van profiteren.
Hier noemt hij ook dat steeds minder boeren meer produceren en minder zwaar werk hoeven te doen. Kijk je wat beter naar de boeren dan zie je dat de marges klein zijn en vooral de grote marktmachten rondom de boer veel verdienen, denk aan ForFarmers, Van Drie, de Rabobank. Hoe boeren ervoor gezorgd hebben dat de biodiversiteit steeds verder afneemt door opschalen en focus.
Interessant in dit hoofdstuk vond ik ‘Lump of labour’ – er is geen vaste hoeveelheid arbeid. Er wordt vaak een angstbeeld geschetst dat technologische vooruitgang banen kost. De arbeidsmarkt past zich aan naar de omstandigheden. Bij groei en vooruitgang hebben we juist meer mensen nodig. Sommige banen komen te vervallen met technologische vooruitgang, maar nieuwe banen ontstaan.
Lees ook het deel over de platformeconomie en hoe platformen als Booking, Uber, AirBNB de bestaande markt op de kop hebben gezet maar dit lang niet altijd goed is voor de medewerkers.
De toekomst van werk
Het lijkt er op dat de toekomst volgens Jan niet zo florissant is voor de maatschappij als geheel. De hoger opgeleiden met de juiste connecties krijgen het steeds beter en krijgen meer kansen, de rest krijgt minder kansen en mogen de ondankbare overgebleven taken uitvoeren. Marktmacht verslechterd de situatie.
De speurtocht naar feiten
In dit hoofdstuk laat Jan zien dat transparantie in de data, financiële gegevens, winsten en inkomens goed is voor het welzijn. Met voorbeelden uit Noorwegen en Denemarken laat hij zien dat transparantie helpt en geheimhouding juist corruptie ondersteunt. Ondanks deze mooie resultaten is duidelijk dat marktmacht het welzijn en gelijkheid ondermijnt. Daar moet iets aan gebeuren.
Bouwen aan vertrouwen in antitrustbeleid
De oplossing is antitrust, regels, afspraken, inzicht en handhaving om marktmacht terug te brengen of beter van te voren voorkomen. Een interessant hoofdstuk om te zien wat ons kan helpen, een federale mededingingsautoriteit. Meer de nadruk leggen op regulering en preventie. Daarvoor hebben we dan een goede organisatie nodig met veel mensen die veel weten en continu bijleren over de markt anders worden ze eenvoudig overrompeld door de supersterbedrijven in opkomst.
Opvallende lessen uit het boek voor mij:
- Marktmacht van de superbedrijven zorgt ervoor dat de extra winst die ze verdienen met die macht bij de aandeelhouders uitkomt.
- De bedrijven met marktmacht werken continu aan het verbreden van de slotgracht waardoor er minder toetreders komen.
- Minder toetreders betekent minder concurrenten waardoor de prijs omhoog kan.
- Bij hogere prijzen van de producten kunnen minder mensen ze veroorloven, wordt er minder geproduceerd en hebben minder mensen werk.
- De marktmacht van deze superbedrijven zorgt er ook voor dat de lonen laag blijven, wat verder bijdraagt in de vergroting van sociale ongelijkheid, want de winst gaat naar de aandeelhouders en hoger opgeleide managers die wel rijker worden.
- De superbedrijven zijn door de hoge volumes ook in staat bij de leveranciers lagere prijzen af te dwingen.
- Superbedrijven en organisaties zorgen ook voor een ‘sterreneconomie’ – de sterren in de topposities verdienen steeds meer.
- Mensen werken steeds langer bij dezelfde werkgever en stromen lastig door, dit komt omdat de superbedrijven de concurrentie hebben verwijderd.
- Op het laatste deel in het boek hebben we een aantal kritische opmerkingen.
- De superbedrijven zijn in staat om omzetten en winsten over de wereld te verdelen waardoor ze veel minder belastingen betalen terwijl ze wel gebruik maken van de voorzieningen.
- Meer transparantie in de boekhouding voor alle bedrijven zorgt voor meer dynamische markt en meer inzicht voor iedereen.
- Zero to one – Peter Thiele
- Winners take All – Anand Giridharadas (Tegenlicht)
- Hidden Champions – Hermann Simon
- The Four – Scott Galloway
- De goede voorouder – Roman Kraznrzic